Je voelt het in de lucht.
Waterkoud. Knisperend. Het is tijd voor vesten en kopjes soep bij de haard.
Wandelingen in het bos met na afloop warme chocomel die ik altijd weer bestel
terwijl ik weet dat ik al na twee slokken misselijk word en ik dus beter voor
die Leffe Blond met kaasjes had kunnen gaan.
Je moet nu al sokken aan in
je schoenen en je hele kast lijkt wel niet te passen bij het aankomende
seizoen. Je denkt: “ik ga dat losse zomershirt zo missen, maar het is toch best
fris nu zo’n blote schouder en nek.”
Overgangsseizoenen zijn
altijd killing voor mijn zelfvertrouwen. Heb ik net een beetje winnende setjes
bij elkaar, moet ik alles weer omgooien of verstoppen onder een jas. “Onder
deze zak heb ik echt leuke kleren aan, ik zweer het.” Zucht.
Hoe fijn is het dan dat het bij mannen vaak een kwestie van een goed shirt en een jeans lijkt te zijn. Altijd. In elk seizoen. En dan een goede jas, of twee, die je dan ook nog de hele avond aan kunt houden.
Maken wij vrouwen het ons zelf
zo moeilijk dan? Soms denk ik: “ik hou gewoon 7 outfits voor iedere dag van de
week netjes apart gesorteerd in de kast en thuis in mijn cocon trek ik gewoon
een grijze legging en een hertentrui aan.” Zo. Maar dan zit je vriend geheel
verzorgd met die leuke jeans met jas aan op de bank, dat schiet ook niet op.
Gelukkig heb ik wel nog mijn
tas als wapen. Even duur als een nieuwe ANWB accu (je moet prioriteiten stellen
in het leven), maar hij is prachtig, ruikt lekker en past bij alles. Zelfs bij
mijn legging die ik officieel niet heb uiteraard.
Er zit maar 1 ding op, de overgangsfase
met opvliegers (te warm gekleed voor die ene nazomerdag in oktober) en het
klappertanden (met open rug shirt op een herfstfestival als de schemering valt)
dapper het hoofd bieden. Als mantra gewoon blijven herhalen:”Bijna echt herfst
en winter, bijna maillots en wollen jurken, coltruien, wanten en mutsen
waar je haar van omhoog gaat staan en je mensen een elektrische schok van geeft
als je ze begroet... bijna."
Geen opmerkingen
Een reactie posten